Interview Bodil de la Parra

Bodil de la Parra maakt de voorstelling Brieven aan Bertje, een ode aan de Surinaamse verzetsheldin Elisabeth ‘Betty’ Bergen. De voorstelling is te zien in Theater De Lieve Vrouw, Amersfoort op 2 mei, in Theater aan het Spui, den Haag op 4 mei en in Bijlmer Parktheater, Amsterdam op 5 en 6 mei.

– interview-

Betty
Hoe heb je het verhaal van Elisabeth ‘Betty’ Bergen ontdekt? “Het boek over Betty van Michal Bergen kreeg ik getipt van Lucia Nankoe, zij is gespecialiseerd in Caraïbische literatuur. Ze vertelde me dat er op Harmoniehof 59 een herdenking was op het adres waar Betty Bergen onderduikers had. Van Betty had ik nog nooit gehoord, ik heb meteen dat boek gekocht. Toen ik met Theater Na de Dam besloot een voorstelling over Betty te maken, begon mijn onderzoek naar haar leven. Ze was eerder in een documentaire voorgekomen en ook in de voorstelling Vergeten Helden van Urban Myth. Betty’s nicht heb ik gesproken en door haar ben ik in contact gekomen met andere familieleden. Met behulp van een historica ben ik gaan speuren in allerlei archieven,  maar er is niet zo heel veel feitelijke informatie.”

Surinaams
Waarom besloot je deze voorstelling te maken? “ Omdat ik Betty meteen fascinerend vond. En het is altijd interessant te achterhalen waarom iemand de beslissing neemt om onderduikers in huis te nemen. Ook vraag ik me af wat de gevolgen zijn van die oorlogsjaren voor de rest van haar leven. Ik wilde dit graag maken omdat Betty Surinaams was en ik dat ook ben. We zullen nog wel zien wat dat dan zegt.”

Flamboyant
Wie was Betty? “Tot haar begin 20ste heeft Betty in Suriname gewoond en daar veel meegemaakt. Ze was verpleegster en kwam als vrouw van kleur in Amsterdam terecht. Ze trouwde in 1940 met een Nederlandse man en kwam te wonen in het huis aan Harmoniehof 59, maar een half jaar later overleed die man en zat ze alleen in dat grote huis. Ze begon met verhuur. Er kwamen al snel mensen met de vraag om daar onder te mogen duiken en dat heeft ze goed gevonden. Misschien omdat ze niet tegen onrecht kon? Eerst verhuurde ze en daarna, toen de razzia’s begonnen, liet ze Joodse mensen onderduiken. Ze heeft zelfs schijnzwanger gelopen voor een jongetje dat in het huis is geboren. Zelf heeft ze nooit kinderen gekregen. Na de oorlog was Betty getraumatiseerd, maar ze heeft in de jaren 50 en 60 veel betekend voor jonge mensen door veel Surinaamse familieleden onderdak te bieden. Zo nam ze een neefje in huis, ze was als een moeder voor hem. Betty was een flamboyante vrouw, ze kookte voor haar gasten, het was er gezellig. Over de oorlog sprak ze heel weinig. Tegen haar nicht Michal is ze een jaar voor haar dood (1983) wel openhartig geweest. Zij schreef het boek.”

Verraden
Hoe kwam Betty in de kampen terecht? “In juni 1944 had Betty een Joods echtpaar, hun pasgeboren baby, een baby van 9 maanden en het jongetje Bertje in onderduik. Ze zijn verraden. Betty heeft in drie kampen gezeten, Kamp Vught, Kamp Ravensbrück en Dachau, en heeft dat overleefd. Omdat ze verpleegkundige was, kon ze in de ziekenverzorging. Toen ze uit de oorlog kwam, was al vrij snel bekend dat van alle onderduikers die ze heeft gehad, alleen Bertje (toen 5) het heeft overleefd. En Betty dus. Bertje en Betty waren dol op elkaar, maar hebben elkaar nooit meer gezien.”

Racisme
Hoe was die oorlog voor mensen van kleur in Nederland? “In de Tweede wereldoorlog werd er kennelijk weinig gerept over mensen van kleur. Er werd gekeken of je Joods was. Het lijkt alsof racisme in die tijd geen rol speelde, dat verbaasde me ook heel erg. Terwijl, Betty’s oma werd in slavernij geboren en werd vlak voor de afschaffing van de slavernij in Suriname vrijgekocht. Daarna schreef het kolonialisme voor dat mensen zich aanpasten. Als je, zoals Betty, in de jaren 20 uit Suriname naar Nederland kwam, dan waren de Nederlandse waarden en normen er zo in gestampt dat je gewoon Nederlands was. Heel ontluisterend. Haar familieleden van een latere generatie vinden het juist heel belangrijk dat ze Surinaamse wortels hebben.”

Ode
Hoe ga je van dit verhaal een voorstelling maken?
“Niemand die haar heeft gekend in die tijd, leeft nog. De familie die ik sprak zijn van een latere generatie, die de oorlog niet hebben meegemaakt. Ze hebben haar alleen later bewust gekend. Door er een voorstelling van te maken, probeer ik dichter bij haar te komen. Ik vertel het verhaal ook als mezelf. Verder probeer ik Suriname in de voorstelling te krijgen, Marlon Penn bewerkt bijvoorbeeld muziek uit die tijd en Surinaamse kinderliedjes. Onderduikers in huis nemen terwijl je van kleur bent, dat vind ik iets ongelofelijks. Ze was gewoon een verpleegkundige die hier wilde werken en haar ouders op jonge leeftijd was kwijt geraakt. Het wordt een ode aan een vrouwenleven dat helemaal niet bekend is. Ze heeft iets gedaan voor anderen, ze had het ook niet kunnen doen.”

Tickets voor Brieven aan Bertje.

Reageer