Column Jaïr Stranders over Kristallnacht
Sinds afgelopen februari Rusland een redeloze oorlog startte tegen Oekraïne en wij in Europa daar direct de gevolgen van ondervonden, zoals de vele vluchtelingen en een energiecrisis, hoorde ik weer de roep om ‘het actualiseren’ van Tweede Wereldoorlog herdenkingen. De gedachte daarachter lijkt steeds te zijn dat het belang van het stilstaan bij de verschrikkingen van 80 jaar geleden voor veel mensen niet vanzelfsprekend is en steeds, als een dovend haardvuur, opgepookt moet worden.
Het is een begrijpelijke gedachte, maar in mijn ogen gebaseerd op het onderliggend misverstand dat herdenken slechts gaat over het terugkijken naar het verleden; hoe verder weg de historische periode, hoe moeilijker het zou zijn om er bij stil te staan en aan te denken.
Maar herdenkingen zijn voor een samenleving bij uitstek momenten waarop je een vinger aan de pols van de tijd houdt. Tegen de achtergrond van die periode waarin het dictatoriale nazisme in Duitsland aan de macht kwam, vervolgens Europese landen veroverde én een holocaust ontketende tegen Joodse Europeanen, Roma en Sinti, communisten en andersdenkenden, vragen wij ons af – ieder jaar weer – hoe veerkrachtig, rechtvaardig en open onze sociale democratie is. Je kunt herdenkingen vergelijken met jaarlijkse APK-onderhoudsbeurten voor de auto: die doe je omdat je weet dat het veiliger is, ook als jouw auto geen actuele mankementen heeft.
Aankomende 9 november wordt weer de Kristallnacht herdacht. Het is dan 84 jaar geleden dat in heel Nazi-Duitsland en Oostenrijk tijdens een door propagandaminister Goebbels opgehitste en door de SA en SS georkestreerde actie, talloze Duitse Joden werden aangevallen. 1400 Joodse synagoges werden als reactie hierop vernield of in brand gestoken, circa 7500 winkels en bedrijven en zelfs begraafplaatsen moesten het ontgelden. Er kwamen bijna 100 Duitse Joden door geweld om het leven en ongeveer 30.000 werden gearresteerd en afgevoerd naar concentratiekampen, honderden pleegden in de weken erna zelfmoord. De brandweer mocht geen brandende synagoges blussen, de politie stond erbij en keek ernaar; of hielp hier en daar een handje. In de periode na deze massale pogrom vluchtten zo’n 80.000 Duitse Joden het land uit; vrijwel geen Westers land wilde echter grote aantallen Joodse nieuwkomers opvangen. In Nederland kwamen velen van hen terecht in kamp Westerbork.
Het ieder jaar weer herdenken van deze massale openlijke geweldsuitbarsting, waarin de grondrechten van zovele Duitse burgers werden geschonden, spoort ons aan waakzaam te blijven voor hoe door middel van volksophitsing en propaganda in de media een samenleving kan afglijden. En er staat in deze tijden van polarisatie en populisme – zowel internationaal als in ons eigen land – echt iets op het spel. Want onder het mom van het ‘strijden voor vrijheid’ komen mensen en groepen steeds meer tegenover elkaar te staan, waarbij symbolische referenties naar de Tweede Wereldoorlog te pas en te onpas voor eigen politiek gewin worden ingezet.
Daarom herdenken we; om onze blik te scherpen voor onrecht, uitsluiting en discriminatie, om misbruik van de nagedachtenis aan de oorlog en de Holocaust tegen te gaan, om waakzaam te blijven voor dreigende onvrijheid.