Hernieuwde en verscherpte blik

column Jaïr Stranders

We zouden het haast vergeten, maar de afgelopen 4 mei is zonder noemenswaardige incidenten verlopen. En hoe groot was de spanning bij velen dat de Nationale Herdenking op de Dam en lokale herdenkingen verstoord zouden worden. Wij – het organisatie-team van Theater Na de Dam – hebben in de weken voor 4 mei met theatermakers en theaters contact gehad over hoe om te gaan met eventuele verstoringen tijdens de voorstellingen; geen voorstelling is uiteindelijk onderbroken.

Maar meer nog spraken wij over wat het betekent om theater te maken over een oorlog van 80 jaar geleden in een tijd van een uitzichtloze oorlog in het Midden-Oosten, die in ons land de gemoederen flink bezig houdt. In de aanloop naar de herdenking werd – zoals wel vaker als actuele wereldgebeurtenissen zich aandringen – door sommigen gepleit om op 4 mei ook de doden in Gaza te herdenken. En op z’n minst werd van theatermakers verwacht dat zij de deze oorlog in hun voorstellingen zouden betrekken.

Al jaren ken ik deze verwachting, maar zij is in mijn ogen gebaseerd op een misverstand hoe de publiekservaring bij theater werkt. Het publiek dat wat voor voorstelling dan ook bezoekt neemt allerlei gedachten, gevoelens en beelden mee uit het dagelijks leven. En door de kracht van de verbeelding en de creativiteit van de theatermakers – die in dezelfde tijd als het publiek leven – worden de teksten, verhalen en beelden uit de voorstelling haast vanzelf verbonden met de actualiteit.

Zo speelde op 4 mei in theater Frascati de voorstelling Wittgenstein 2 – ‘aan de taal ligt het niet’ – van Bo Tarenskeen en anderen. De tekst handelt over de logisch-filosofische Wiener Kreis tijdens het interbellum van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en hoe het fascisme geleidelijk aan via de taal zijn gif in Europa liet vloeien. De associaties met deze tijd – waarin woorden gebruikt worden om uit te sluiten en haat te verspreiden – waren voor het publiek talrijk, zeker nu het hernomen werd in het kader van Theater Na de Dam.

En zo zijn er nog talloze voorbeelden te geven van voorstellingen die afgelopen 4 en 5 speelden en op indringende wijze verleden en heden met elkaar verbonden. Zoals de jongerenvoorstelling bij het Plein Theater met de titel Abayomi, verwijzend naar een poppetje dat Afrikaanse tot slaaf gemaakte vrouwen maakten voor hun kind. Met de Abayomi herinnerden zij hun kinderen aan hun eigen levenskracht, plezier en speelsheid. Het publiek – waar ik op 5 mei deel van uitmaakte – werd door de zeven jonge spelers begeleid op een route door de Oosterparkbuurt en zo ook door de Tweede Boerhaavestraat waar bijna op elk adres voor de oorlog Joden woonden. Toen twee van de spelers door het publiek heen liepen en vroegen of wij hun kind gezien hebben, was ik vast niet de enige die dacht aan die plekken op de wereld waar nu door oorlog mensen hun kind verloren zijn.

Zo laat Theater Na de Dam – in een jaar waarin onze samenleving en dus ook onze herdenking sterk onder druk staan – met bijna 140 voorstellingen door heel het land zien dat we, juist door verhalen te vertellen over de Tweede Wereldoorlog, een hernieuwde en verscherpte blik kunnen krijgen op het heden. Het belang van deze inclusieve manier van herdenken voor onze ingewikkelde tijd is daarom ongekend groot. Daarnaast hoop ik vurig dat de wereld er op 4 mei 2025 een stuk vrediger uit ziet.