Ik zie mezelf staan bij de familieopstelling,
Achteromkijkend naar mijn voormoeders.
Alle vrouwen kijken me verwachtingsvol aan.
Mijn erfenis op een rijtje.
Feest, dans, vertel over ons, zegt een voormoeder.
Wees wel secuur, zegt de ander.
Je bent lui, het is nooit genoeg, zegt de volgende hooghartig.
Laat maar, het is voorbij, zegt er nog één.
Ach meisje, wat moet je er toch allemaal mee?
Nicole Vervloed zocht eerder naar de betekenis van haar Indo-Europese achtergrond. Ze zette voorzichtig stappen in haar ‘coming out’ als Indo: ze durfde een toko binnen te gaan en Indisch te koken met haar moeder als eerste hulplijn.
Nu gooit ze alle voorzichtigheid overboord. Ze duikt ‘head first’ in alle gebruiken en gewoonten die bij haar nieuwe identiteit als Indo horen. Ze brengt met haar doekoen offers aan haar voormoeders en komt in ongemakkelijke situaties waar ze opkomt voor haar familie. Ze probeert zich te verhouden tot een verleden vol oorlog en geweld. Maar hoe radicaal mag je worden om een plek te geven aan de geschiedenis van je voorouders? Welke kleur heeft de wereld met een Indische bril op? Hoe blijf je in verbinding met de wereld om je heen?
Doekoen 1: Rahayu rahayu rahayu sagung dumadi,
Moge het goede vermenigvuldigen ten gunste van het geheel.
* Ilmu ilmu: De titel draagt zij op aan haar Aziatische overgrootmoeder Tan Bok Nio met haar Ilmu, genezende kracht.